U hebt het ongetwijfeld al wel eens meegemaakt: in de etalage ziet een outfit er geweldig uit op de paspop en wanneer u uit het pashokje komt en in de spiegel kijkt, lijkt diezelfde outfit nergens op. Eénzelfde kledingstuk heeft namelijk niet bij iedereen hetzelfde effect en dit heeft niets te maken met uw figuur, wel met uw kleurentype.

Warme en koele types

Er zijn onderling wel wat kleine verschillen, sommigen hebben het over goudtypes en zilvertypes, anderen over warme en koele types.

Nog anderen spreken dan weer over lentetypes, zomertypes, herfsttypes en wintertypes. Alle verschillen hebben te maken met 3 factoren :

• uw (ongebruinde) huidskleur
• uw (natuurlijke) haarkleur
• de kleur van uw ogen.

De seizoenstypes hebben helemaal niets te maken met uw geboortedatum: u kunt bijvoorbeeld in december geboren zijn, maar wat kleuren betreft een zomertype zijn.

Alles begint met het bepalen of u beter staat met warme of met koele tinten. Daarvoor wordt een gouden of zilveren sjaal of doek om de hals gelegd (u merkt het verschil ook op met gouden of zilveren juwelen).

Alles hangt af of u een lente- of herfsttype bent (warme kleuren) of eerder een zomer- of wintertype (koele kleuren). Bij de lente horen warme, heldere kleuren en bij de herfst warme, gouden tinten. Bij de zomer vinden we koele, gedempte kleuren en bij de winter koele, heldere kleuren.